21/09/2014

Législation Allemande pour le Territoire Belge Occupé, No 3 du 21 septembre 1914

Bulletin officiel des Lois et Arrêtés pour le territoire belge occupé (textes officiels).
Wet en Verordeningsblad voor de bezette streken van België.

Par Huberich, Charles Henry et Nicol-Speyer Alexander, LA HAYE MARTINUS NIJHOFF 1915


No. 3. -21 SEPTEMBER 1914.

VERORDNUNG

Arrêté concernant la surveillance d'établissements de crédit et de maisons de banque.

I. La gérance des agences belges des établissements de crédit et de maisons de banque non belges dont le siège social se trouve dans un pays actuellement en état de guerre avec l'Empire Allemand, est soumise pendant la durée de la guerre aux restrictions conte­ nues dans les § § 1 et 2, ceci tout en sauvegardant les droits de propriété et les droits privés.
§ 1. A partir de la date de la publication de cet arrêté, ces banques peuvent entamer de nouvelles affaires uniquement, pour autant que celles-ci soient nécessaires pour la liquidation d'affaires anciennes ou pour autant qu'elles servent à rendre liquides des actifs devant leur permettre de remplir leurs obligations.
§ 2. Après avoir effectué les paiements résultant de celles des obligations désignées ci-dessus, qui peuvent être remplies dans les circonstances actuelles, les actifs restant en solde doivent être déposés pendant la durée de la guerre en un endroit à désigner ultérieurement.

II. A partir de la date de la publication de cet arrêté, les établissements de crédit et les maisons de banques belges ne peuvent traiter, pendant la durée de la guerre, leurs affaires d'une façon opposée aux intérêts allemands; il leur est interdit spécialement de virer ou de transmettre soit directement soit indirectement des fonds ou des objets de valeur ni à l'étranger ennemi, ni à des parties du territoire belge non occupées par les troupes allemandes.

III. Pour l'exécution de cet arrêté tous les établissements de crédit et les maisons de banque, tout en sauvegardant les droits de propriété et les droits privés, sont soumis au contrôle du Gouverneur Général en Belgique, contrôle qui sera exercé par un Commissaire Général en la personne de M. von Lumm, Geheimer Ober-Finanzrat.

Le Commissaire Général est autorisé à déférer ses pouvoirs à des commissaires spéciaux.

Le Commissaire Général est autorisé à prendre toutes les mesures nécessaires à l'exécution de cet arrêté. Il peut aussi accorder des exceptions. Les directeurs et employés des établissements de crédit et maisons de banque surveillés ont à. donner suite à ses instructions et à ses ordres .

Le Commissaire Général est spécialement autorisé:

a) à inspecter les livres et les écritures, à faire l'inventaire de la caisse, des titres, des lettres de change, etc., et à exiger des renseignements sour toutes les affaires commerciales;

b) à interdire des mesures commerciales de toute nature, spécialement des dispositions concernant des objets de valeur, ainsi que des communications concernant des affaires commerciales;

c) à fixer un endroit où les dépôts nécessaires seraient à effectuer.

IV. Pour que les prescriptions de cet arrêté ainsi que les mesures prises en vertu de son exécution soient exécutées, le Commissaire Général est autorisé à exiger des cautions des établissements de crédit et des maisons de banque. En cas de contravention ces cautions sont considérées comme confisquées soit en partie soit au total au profit de l'Empire Allemand.
Des mesures ultérieures contre les personnalités responsables restent réservées.

V. Les frais provenant du contrôle sont à la charge des établissements de crédit et des maisons de banque surveillés, chacun y intervenant pour sa quote-part respective.
Bruxelles, le 18 Septembre 1914.
Verordening aangaande het toezicht over banken en bankfirma's.

I Het beheer van belgische filialen van zulke niet belgische banken en bankfirma's, die hun hoofdzetel hebben in een Staat die zich in oorlogstoestand met het Duitsche Rijk bevindt, wordt VOOT den duur des oorlogs, met bescherming van het privaat eigendom en de private rechten, onderworpen aan de beperkingen van § § 1 en 2.
§ 1. Van af den dag van bekendmaking van deze verordening mogen de voornoemde banken en bankfirma's alleenlijk in zooverre nieuwe zaken beginnen, als deze noodzakelijk zijn om de oude zaken ten einde te brengen en zulke Akieven los te maken die tot vervulling van hun verplichtingen bruikbaar zijn,
§ 2. De Aktieven welke overblijven naar vereffening van zulke verplichtingen die onder de huidige omstandigheden kunnen vervuld woorden, moeien voor den duur van den oorlog in eene nog aan te duiden plaats gedeponeerd worden.
II. Van af den dag der bekendmaking van deze verordening en gedurende den oorlog, mogen belgische banken en bankfirma's hun zaken niet op eene wijze doen die in tegenstrijd is met de duitsche intresten, in het bijzonder mogen zij, noch middelbaar noch onmiddelbaar, geld of hetzij welke waarden zenden of uitbetalen naar het vijandelijk buitenland, en ook niet naar de gebiedsdeelen van België die niet door duitsche troepen bezet zijn.

III. Ten uitvoering der voorschriften van deze verordening worden alle banken en bankfirma's aan de toezicht van den Gouverneur-Generaal in België onderworpen, met bescherminq van het privaat eigendom en de private rechten, Deze toezicht wordt uïtgeoefend door een Commiesaris-Generaal, den Heer Geheimen Ober-Finanzrat Dr. von Lumm, die gemachtigd is zijn bevoegdheden aan bijzondere commissarissen te overdragen.

De Commissaris-Generaal is gemachtigd alle maatreqelen te nemen die voor uitvoering der voorschrijten van deze verordening noodig zijn, en ook uitzonderingen toe te laten. De bestuurders en beambten van alle gecontroleerde banken en bankfirmita's moeten zijn aan zijne schikkinçen en aanwijzingen gevolg geven.

In het bijzonder is de Commissaris-Generaol bevoegd:

a) de boeken en geschriften der banken en bankfirma's binnen te zien, het inventaris der kas, effecten, wissels, enz., te onderzoeken, en ook inlichtingen over alle zaken te verlangen;

b) maatregelen van allen aard voor handelszaken te verbieden, in het bijzonder beschikkingen over vermogenswaarden en mededeelinqen over handelszaken;

c) eene bewaarplaats aan te duiden voor vereischte depositos.
IV. De Commissaris-Generaal is bevoegd van de banken en bankfirma's borgstellingen te verlangen voor de goede uitvoering der voorschriften van deze verordening, evenwel als der schikkingen die door hem zullen getroffen worden op grond van deze verordening. In geval van overtreding van deze borgstellingen geheel of gedeeltelijk ten gunste van het Duitsche Rijk, vervallen. Verdere maatregelen tegen de verantwoorrdelijke personen blijven voorbehouden.
V. De kosten door de toezicht ontstaan moeten door de gecontroleerde banken en banklirma's, ieder voor zijne aandeel, gedragen worden.
Brussel, den 18 September 1915. 
 

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire